Waarom wil een stad in godsnaam over een stadsdichter beschikken?
En waarom heeft iemand de steile ambitie om die titel te
verwerven?
Een begin van antwoord op deze vragen vind ik alvast in onderstaande tekst van dichter, schrijver en bloemlezer Philip Hoorne (Kortrijk 1964).
De minstrelen van de moderne tijd
Philip Hoorne
In Knack - 10-05-2006 (uittreksel)
(…)
Wat drijft een
stadsdichter?
Het antwoord is simpel: de eer, de publiciteit, de ijdelheid.
Jazeker, willen al die stadsdichters zieltjes winnen voor de poëzie. Ongetwijfeld
houden ze van hun stad en willen ze in scherpzinnige en knap geconstrueerde
gedichten hun metier etaleren.
Maar niets gaat boven de kick van het gevraagd worden voor een
unieke en prestigieuze post. De wetenschap dat vele anderen niet zijn
uitverkoren maakt het genot compleet, want er kan er maar één de officiële
stadsdichter zijn.
(…)
Hoe goed is de
gemiddelde stadsdichter?
(…)
Zijn er andere normen en waarden in het spel als het om
stadsgedichten gaat? Of is de kwaliteit alleenzaligmakend?
De vraag stellen is ze beantwoorden: ja en nee.
Ja, omdat ik vind dat, als we de goegemeente dan toch met de
neus in de verzen duwen, het dan evengoed sterke verzen mogen zijn.
Nee, omdat het stadsdichterschap mij eerder een socioculturele
dan een louter literaire functie lijkt.
In tal van steden en gemeenten wil de bestuurlijke overheid een
'good vibrations'-gevoel creëren of aanwakkeren.
Mensen moeten opnieuw buiten komen, elkaar ontmoeten en leuk
vinden. Er moet gebarbecued, gezongen en gedanst worden.
Wie weet komen de koning en de koningin dan wel langs om vanaf
een fleurige tribune met eigen ogen te zien dat het goed is. Wijken, pleinen en
leien worden heraangelegd, verkeersarm of helemaal verkeersvrij met veel groen
en open ruimte. Auto's - die asociale stinkerds van staal, glas en rubber -
tuffen hoe langer hoe meer rond in parkeergeleidingssystemen en worden, eenmaal
op de plaats van bestemming, ondergronds opgeborgen.
De burger moet zich weer prettig voelen in zijn biotoop en het
is de taak van de stadsdichter om daaraan mee te werken door breed - doch
mysterieus poëtisch - glimlachend op te duiken waar hij zich nuttig kan
maken... en door die enkele gedichten te schrijven natuurlijk. Anders kunnen we
een stadsdichter evengoed buurtwerker of maatschappelijk assistent noemen.
Zal de stadsdichter de
samenleving redden?
Nee, dat mogen we van geen mens verlangen, zeker niet van een dichter, maar hoe dan ook is hij een betere investering dan een groenwerker die een halve werkweek op zijn spade leunt.
Zal de laaglandse
bevolking binnenkort massaal poëzie verslinden?
Zelf een dichter zijnde, zou ik dat luidkeels toejuichen, maar ik maak me geen illusies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten